Als iets de politieke erfenis van VVD-kamerlid Joost Taverne moet worden, dan is het wel elektronisch stemmen. De politicus lanceerde een wetsvoorstel om dat mogelijk te maken. Het systeem is nu wel veilig ‘omdat het apparaat geen stemmen vastlegt’.
Die truc werkt, omdat het concept dit keer is dat een computer een afdruk maakt van de keuze en deze op papier afdrukt. De papieren biljetten worden vervolgens in een bus bewaard om aan het einde van de dag geautomatiseerd te worden geteld. Hierdoor besparen de stembureauleden veel tijd en dat moet op de lange termijn de investering terugverdienen.
Recentelijk was ik een van de mensen aan wie de commissie die nadenkt over de beveiliging van dergelijke systemen, haar concepten spiegelde. Het concept is ingewikkeld met zeer technische beveiligingseisen die soms geschikt waren voor zeer vertrouwelijke gegevens en soms niet verder gingen dan algemene beveiliging.
Wat opviel was dat de man in de straat niet meer weet hoe het apparaat werkt en dat hij geen enkel controlemiddel heeft om er zeker van te zijn dat de toetsing relevant en correct is. Hij moet eigenlijk klakkeloos geloven dat de overheid correct heeft gekeken naar de werking van de machines. Daarbij moet hij bijvoorbeeld ook maar aannemen dat in de jaren dat deze apparaten ergens opgeborgen staan, er niet mee gerommeld wordt.
Dat vorige punt lijkt triviaal, maar is juist de crux bij verkiezingen. Iedere discussie over de uitslag begint bij de verliezer. De winnaar gelooft de winst echt wel. De verliezer moet overtuigd zijn dat het spel eerlijk is gespeeld. Dat de macht ‘fair play’ claimt, zegt weinig. Om verkiezingen te stelen, moet het complot beschikken over 40.000 zwijgende, collaborerende mensen in 10.000 stembureaus. Dat beveiligingsmodel werkt dus bottom-up: het volk gelooft dat het klopt en begrijpt het proces. Het is geen gedelegeerd vertrouwen of top-down opgelegd vertrouwen.
Bij systemen die moeilijk te doorgronden zijn, tot in de chip door één persoon te manipuleren zijn en waar meerdere aanvalsscenario’s denkbaar zijn die leiden tot het verschuiven van zetels, berust het model wel op een top-down systeem. Het is dan onmogelijk om iedereen ervan te overtuigen dat alles deugt.
Dat Joost Taverne bij zijn stemcomputerfetisj hamert op gemak, herbergt nog een probleem. De commissie realiseerde zich de kwetsbaarheden en bedacht daarom een steekproefsgewijze hertelling. Een goed streven wat het probleem van elektronisch tellen perfect ondervangt. Het is alleen weinig overtuigend om eerst de stembiljetten te vervoeren naar een centrale locatie per gemeente om de volgende dag volgens een vooraf bepaald schema te gaan tellen. Een scepticus heeft dan alle reden om de verkiezingen niet meer te geloven. Je zult in ieder stembureau meteen een relevante steekproef moeten doen.
Kortom: elektronisch stemmen is ingewikkeld, duur, maar misschien wel leuk. Daarom kopen we vaak technologie: voor de heb!